Deze winterse doorstapwandeling heeft als titel “Gluren bij de buren”: we kijken over de grenzen van het Leudal.
In de periode voorafgaande aan de wandeling was nog een winterse periode voorspeld, het was dus spannend of het hard genoeg zou gaan vriezen om te kunnen schaatsen. Bij schaatsweer zou de wandeling niet kunnen doorgaan i.v.m. te verwachten parkeerproblemen door de hoeveelheid schaatsers. Gelukkig waren de weergoden ons goed gezind, het vriezen bleef uit en de wind stelde niet veel voor, mooi wandelweer dus, jammer dat het zonnetje andere prioriteiten had, anders was het perfect geweest.
Om 13:30 stonden er ongeveer 25 mensen, waaronder een aantal “vaste” wandelaars en collega gidsen en 1 hond, startklaar op de parkeerplaats aan de Houtsberg, Nederweert-Eind.
Na een korte uitleg aan de hand van het bord op de parkeerplaats over hoe het gebied ontstaan is, wat er in de afgelopen 12000 jaar veranderd is, maar vooral wat er de laatste eeuw door menselijk ingrijpen mee gebeurd is, konden we op weg.
We moesten 2 keer een drukke weg oversteken, de eerste keer al na enkele minuten. Iedereen heeft zelf goed uitgekeken en is pas overgestoken toen hij/zij het zelf verantwoord vond. De groep kon dus compleet op weg richting Schoorkuilen.
Het Limburgs Landschap heeft hier afgelopen jaar keihard gewerkt om de verschillende vennetjes om te vormen tot 1 groot gebied. De weg genaamd “de Kwegt” is letterlijk weg, afgegraven om plaats te maken voor water, wel een beetje vreemd bijna iedereen is hier weleens met de fiets overgereden.
Na de beverdam in een kaarsrecht beekje verlaten we de Schoorkuilen. Na nogmaals de drukke weg te zijn overgestoken komen we in de buurt van het Sarsven. In een mini slootje treffen we nog een 1-jarige knobbelzwaan aan. Het is duidelijk nog het “lelijke jonge eendje”, met zijn nog grijzige veren.
Op de uitkijktoren bij het Sarsven kunnen we het gebied goed overzien. We zien verschillende vogels, maar de grote zilverreigers springen natuurlijk het meest in het oog. Zijn deze er veel meer of vallen ze meer op dan hun blauwe broertjes? Waarschijnlijk het tweede, want als er even later een blauwe reiger op een akker staat, is hij moeilijk te vinden voor sommige mensen.
Omdat hier 12000 jaar geleden al mensen woonden zijn op diverse plaatsen kunstobjecten geplaatst welke de dagelijkse bezigheden van deze mensen uitbeelden. De wandelaars vonden dit een leuke onderbreking van de natuur, vooral na de ontdekking van de “peepholes” in de boomstammen waarop ook een bordje staat met uitleg. De wandeling wordt vervolgd. We lopen tussen de Banen en het Sarsven door richting Nederweert-Eind, een lange rechte weg waarop we wat tempo kunnen maken om de verloren tijd weer in te halen, het is tenslotte een doorstapwandeling. Vlak voor Nederweert-Eind, gaan we weer het natuurgebied in.
Dat het gebied begraasd wordt door paarden is al heel snel duidelijk. Om een of ander reden vinden deze paarden het noodzakelijk om “ons” wandelpad als toilet te gebruiken, helaas hebben de paarden geen wateraansluiting om alles weg te spoelen. Wij moeten dus even goed uitkijken waar we onze voeten zetten. Net voordat we de knuppelbrugjes aan de noordkant van de banen moeten opgaan hebben we nog even de gelegenheid om de paarden te vragen hun behoefte voortaan in het bos te doen. We krijgen geen antwoord. Komende periode dus even afwachten of ze rekening met ons willen houden. De kans is echter groot dat ze schijt aan ons hebben.
Na de knuppelbrugjes lopen we een stuk langs de omgelegde Rietbeek: links en prikkeldraad rechts (waarom geen gewoon draad ?). Dit stuk aan de noordkant van de Banen is helemaal afgegraven tot op de oude zandlaag waarop straks weer de specifiek en zeldzame plantjes voor dit gebied moeten terugkomen. Nu is het nog erg kaal, maar dat gaat ongetwijfeld veranderen. Op het nu nog weinig begroeide stuk tussen de Beek en prikkeldraad, vinden we volop sporen van reeën. De honderden overvliegende ganzen hebben flinke gesprekken, waarschijnlijk over de mensen op de grond en wat die hier komen doen. De ganzen strijken neer op het water, waarschijnlijk gaan ze hier de nacht doorbrengen, zonder gevaar ten prooi te vallen aan bijvoorbeeld een vos.
Na een kort bezoek aan de vogelkijkhut vervolgen we onze weg door het kleine overgebleven bosje, verder de verharde weg naar de eerste afslag mogelijkheid terug het gebied in. We staan even stil bij het “edelhert” met de in het beton gezette stenen werktuigen die hier gevonden zijn. Leuk is het dat het edelhert hier 10000 jaar geleden van nature voorkwam. Nu doet men enkele kilometers verderop, in het Weerterbos, pogingen om het edelhert weer in “in het wild” te laten lopen. Na een klein stukje tegen de stroom ingelopen te hebben van de heen wandeling komen we bij de schaapskooi uit. Hier volop lammeren wat erg leuk is en een vrolijk gezicht. Dat de vogelwerkgroep Nederweert hier een kerkuilenkast heeft opgehangen maakt het extra leuk. Als toetje lopen we nog even langs de bijenkasten. Daar is nog geen enkele activiteit waar te nemen. Het is ook nog veel te koud voor de bijen.
Na nog een klein stukje lopen laten we op de parkeerplaats nog even het verschil zien tussen de vrouwelijke en mannelijke bloemen van de hazelaar.
Nadat we iedereen bedankt hebben en vooral uitnodigen om dit gebied nog eens te bezoeken om de ontwikkeling te volgen, sluiten we deze wandeling af.